Kom ik thuis en adrenaline hangt aan het plafond.
Het lijkt alsof ze maanden niets heeft kunnen zeggen, alsof ze eindelijk opnieuw contact heeft met de buitenwereld. En dit is nog maar de eerste week. De wetenschap dat haar broer haar eerste ontlading bij thuiskomt niet meer opvangt, overvalt me en maakt dat ik me installeer en mijn focus op haar richt. Ze zegt het niet, maar het is zichtbaar. Ze heeft hem gemist. Hoe kan het ook anders? Ik was me al aan het afvragen hoe dat gemis zich zou manifesteren? Wel, dit is het.
Mond staat niet stil, ogen knipperen, zenden morse tekens uit. Wenkbrauw schiet omhoog, omlaag (zonde dat zijwaarts geen optie is, die had ze met meer dan genoeg verve tentoon gespreid). Ze ratelt er op los, elk onderwerp passeert de revue. Liefst van al de triviale onderwerpen, die beroeren haar het meest. Hoe meer ze merkt dat ik haar volg, mijn tijd voor haar neem, hoe heftiger, opgewekter, sneller ze begint te praten. Armen, handen, vingers. Ze vliegen allemaal de lucht in, ze priemen naar ongeziene hoogtes en knipperen hevig. Ze huppelt en springt, zit neer, wipt op en dartelt. Een kus wordt geplant halfweg mijn voorhoofd, terwijl ze verder in het rond fladdert. Energie spat, woorden spuwen voort, zinnen krijgen geen punt, ruimte wordt gevuld, gemis krijgt een kleur. Onze eerste week zit er op en keukendeur vliegt open.
Yes, week. End!